2013 | Juffrouw Lenny heeft een vriendin, dat wisten de kinderen op haar basisschool al lang. Maar hoe kan ze dan toch ineens zwanger zijn? Juf Lenny verhaalt in LaVita webmagazine over de oprechte leergierigheid van groep 7 waar ze een uurtje invalt.
‘Juffrouw, juffrouw, u bent zwanger!’
Als ik groep 7 binnenkom staat er prompt een groepje meiden om me heen. Eén uur in de week geef ik Engels aan deze groep, terwijl hun leraar gym geeft aan ‘mijn’ groep 3. Van een collega hebben ze vernomen dat ik een kindje verwacht. “Maar juffrouw, hoe kan dat? U heeft toch geen man?” De vraag zoemt al snel door de hele klas. Ik weet even niet wat ik zal zeggen.
Ik ben vooral heel erg Lenny
Toen ik op de basisschool zat, werd ik veel gepest. Noodgedwongen leerde ik continu en pijlsnel mijn omgeving te scannen op veilig of onveilig. Zoiets blijft bij je. Als ik ergens kom maak ik nog steeds – of ik wil of niet – een inschatting van de situatie. Daarmee pik ik ongevraagd allerlei andere informatie op: die man heeft zijn dag niet, die vrouw overschreeuwt zichzelf en haar vriendin kan wel een knuffel gebruiken. Als ik slecht heb gegeten, kan ik beter geen winkelcentrum inlopen. Niet omdat ik dan – zoals anderen wellicht – de hele supermarkt leeg zou kopen, maar omdat duizenden indrukken tegelijk zich aan me opdringen. Sommige mensen noemen dat hoogsensitief, maar ik heb er moeite mee dat dat ook alweer een modewoord is geworden. Zo vind ik lesbisch ook een stom woord. Het klinkt zo klinisch. Ik ben vooral heel erg Lenny.
Liefst ongegeneerd
Er is een stukje Lenny dat zich weinig van conventies aantrekt, en een stukje Lenny dat zorgvuldig de sentimenten uit haar omgeving scant. Dat is extra lastig als je (vooruit dan maar) lesbisch bent én zwanger. Dat schijnt toch een boel vragen op te roepen bij mensen. Vragen waar ze het liefst ook ongegeneerd een antwoord op verwachten. “Mag ik vragen hoe jullie dat dan hebben gedaan?” is zeker een relevante, maar ook een ietwat onbeschofte vraag. Hoewel ik moet zeggen dat ik er meestal op het moment zelf geen moeite mee heb. Zeker niet als een kind hem stelt.
De kleur van de kinderkamer
Ik vraag dus of ze kunnen vertellen wat je nodig hebt om een kindje te maken. Het blijft muisstil en dat in een klas met toch al wat pubergedrag. Niemand lijkt deze kennis paraat te hebben. Totdat een van de meiden zegt: “Een eitje, juf.” En voordat ik kan reageren roept een klasgenote verontwaardigd en bijna geschokt: “Nee joh, we zijn toch geen kippen!”
De sfeer is uiterst serieus; er wordt niet gelachen. Alle ogen zijn op mij gericht voor verdere uitleg. Ik vertel dat alle vrouwen eitjes hebben in hun buik. Dit is werkelijk nieuwe informatie voor een paar meiden. Ik kan zien dat sommigen dit gegeven in alle rust even op zich in laten werken.
En de sfeer blijft zorgvuldig. “Juffrouw, heb ik ook eieren?” Ik vertel over de menstruatie en over iedere maand een eitje. Ze zijn er stil van.
“En wat heb je nog meer nodig, voordat er een baby kan groeien?” vraag ik, om terug te komen op de beginvraag. De stilte duurt voort. Sommigen zoeken het antwoord in het gezicht van een klasgenoot, maar niemand zegt iets. Ik besluit het zelf maar te zeggen: “Dan heb je ook nog een zaadje nodig. Dat komt van de man. Wij hebben dus een man gevraagd om ons te helpen.” Oh… De hele groep neemt de informatie tot zich en tot mijn stomme verbazing wordt er niet gelachen, zijn er geen verbaasde vragende blikken en ook geen gegniffel. Vervolgens vraagt een meisje met een heldere stem: “En juf, wat wordt dan de kleur van de kinderkamer?” En werkelijk, beste lezers: daarmee is het gesprek klaar. Ik laat de klas nog weten dat mijn vrouw en ik niet weten of we een zoon of een dochter verwachten en kan vervolgens starten met de volgende bladzijde Engelse woordjes rondom het thema ‘cake and candy’.
Iets nieuws in het dorp
Maar een paar dagen later is er ouderavond in groep 3. Allerlei mogelijke gedachtes en ideeën van ouders gaan door mijn hoofd. En ja hoor, na afloop – terwijl iedereen nog staat na te praten – zegt een moeder: “Goh, we hadden een paar dagen terug toch zo’n interessant gesprek met onze dochter uit groep 7. Ja, want u had ze verteld over uw zwangerschap en hoe u dat had gedaan…” Ik probeer snel te peilen hoe deze vrouw het gesprek met me aangaat. Ik blijf me rustig voelen en besluit erop te vertrouwen dat het wel goed zit. Haar gezicht is erg open als ze me vertelt dat ze verheugd was met mijn openheid. Thuis is haar dochter vrijuit allerlei vragen gaan stellen. En ja, daar kun je het maar beter goed over hebben met je kinderen. Snel kijk ik naar de andere ouders. Hebben ze ons gehoord? Even verderop gaat het gesprek over die-en-die die ook homo is. Dat het 2012 is en iets normaals tegenwoordig. Sommige mensen zeggen niks. Misschien moet ik me nog druk maken over wat zij denken, maar dat doe ik niet. Ik ben blij met deze moeder die het gesprek opende en zie om me heen een sfeer waarin ‘gewoon’ gepraat wordt over iets nieuws in het dorp. Mijn antennes kunnen rusten.
Overgenomen uit: LaVita, webmagazine & shop voor lesbische vrouwen, ‘De vrouw die mij zwanger maakte, deel 6’, april 2013